Terugkerende thema's in het werk van Josua Ossendrijver zijn: identiteit en uitsluiting (vervolging) om het 'anders-zijn'.
Een lang gekoesterde wens ging voor de kinderloze Annie Slegt in vervulling toen ze op een dag in november 1943 Josua in haar schoot geworpen kreeg. Het kereltje was tien minuten na zijn geboorte op een onderduikadres weggehaald door het verzet. Vader Slegt was een stuk minder enthousiast om een vreemd kind te behandelen als zijn eigen kind. Niettemin werd het kindje aangegeven als Klaas Slegt. Wat zal Annie Slegt er na de bevrijding tegenop hebben gezien om het kindje terug te geven aan Simon en Roos Ossendrijver. Maar het gezin Ossendrijver zou nooit terugkeren. Auschwitz was een eindstation geweest met een enkele reis.
Het besef drong tot haar door dat ze de kleine Klaasje definitief kon houden. Niets kon haar dat kind nog afnemen. Behalve natuurlijk een ziekte, een ongeval, of wellicht zelfs de ontdekking van het geheim. Daarom begon Annie Slegt als een moederkloek haar vleugels om Klaasje heen te slaan, extreem beschermend tegen de boze buitenwereld. Voor geen goud wilde ze hem alsnog kwijtraken. Op vierjarige leeftijd lag de weg open naar de kleuterschool, maar dat werd door haar tegengehouden. Ze wilde Klaas, wellicht ook om andere redenen, bij zich houden. Aan de lagere school viel echter niet te ontkomen, maar tot zijn tiende heeft zij hem tweemaal daags van en naar school gebracht.
Buitenspelen was er niet bij. Evenmin 'gevaarlijke' activiteiten als fietsen, zwemmen of schaatsen. Klaasje werd een gevangene in zijn ouderlijk huis. Bekneld tussen een overbezorgde moeder en een niet liefhebbende, zeer dominante vader moest Klaas zijn eigen vertier binnenshuis zien te vinden. Enerzijds was dat schooltje spelen met zijn (pleeg)moeder, waarbij hij de meester was. Hij genoot van het lesgeven. Maar een andere grote liefde vond hij in letters. Aanvankelijk luisterde hij ademloos als hij werd voorgelezen, maar vanaf zijn vijfde jaar begon hij zelf te lezen. Het lezen werd al snel verslinden van boeken.
Zijn lievelingsboeken waren ‘De hut van oom Tom’, ‘Alleen op de wereld’ en ‘Chaweriem.’ In zekere zin hebben deze drie titels hem gevormd. Bij Oom Tom werd hij opstandig en boos. Het was zo onrechtvaardig wat gekleurde mensen werd aangedaan. Hadden zij dan geen rechten! Bij het lezen van Alleen op de wereld voelde hij verwantschap met de kleine Remi. Klaas voelde zich ook vaak heel alleen op de wereld, want instinctief voelde hij al heel vroeg in zijn jeugd dat zijn vader en moeder niet zijn ouders waren.
In zijn pubertijd kwam daar nog het boek ‘Chaweriem’ van Leonard de Vries bij. En, vreemd wellicht, ook bij Jaap voelde hij verwantschap. Chaweriem vertelt over de Joodse jongen Jaap die onderduikt in Brabant. Na de bevrijding brengt een zwerftocht hem uiteindelijk in Zuid-Frankrijk vanwaar hij met de boot naar Palestina probeert te komen. Intuïtief voelde Klaas het Joodse bloed in zich. Misschien mede gevoed door het feit dat zijn pleegmoeder altijd een gouden davidsterretje, Magen David, droeg, die achteraf van zijn biologische moeder bleek te zijn geweest.
Maar zijn liefde voor letters vertaalde zich, samen met zijn fantasie, ook in het schrijven van verhaaltjes die hij zijn moeder voorlas bij het schooltje spelen. Dat waren momenten van geluk. Dat geluk smolt echter als sneeuw voor de zon als zijn pleegvader een verhaaltje in handen kreeg. Deze had er groot plezier in om het verhaaltje op een theatraal, belachelijk makende manier hardop te gaan voordragen. Klaas voelde zich dan een steeds kleiner Klaasje worden en wilde wel onder het vloerkleed wegkruipen van schaamte. Het moment kwam dat hij niet meer schreef, behalve in het geheim wanneer hij problemen had en het van zich af probeerde te schrijven.
Halverwege de jaren '80 van de vorige eeuw raakte Klaas Slegt mede als gevolg van zijn verleden en twijfels aan zijn identiteit jarenlang in een ernstig neurotische depressie. Hij pakte het schrijven toen weer intensief op en schreef zijn gevoelens en angsten in dichtvorm van zich af.
Inmiddels was hij gescheiden en hertrouwd. Catharina, zijn tweede vrouw, spoorde hem aan daadwerkelijk te gaan zoeken naar zijn roots, hetgeen na jaren eindelijk lukte. Vanaf dat moment liet hij zich naar zijn biologische ouders Josua Ossendrijver noemen. De ontdekking van de werkelijkheid deed hem in een emotionele achtbaan belanden. Ook toen weer zette hij zijn gedachten en gebeurtenissen op papier. Vrienden van hem zagen er potentie in en spoorden hem aan er een boek over te schrijven. Zijn autobiografie 'Verdoezeld Verleden' leverde hem tot zijn verbazing kort daarna een contract op met Uitgeverij Verbum, waar twee jaar later ook zijn roman Broos Rood verscheen.
Bij zijn eigen uitgeverij Bubulcus (Latijn voor ossendrijver!!!) verscheen in 2020 zijn roman 'Vlucht'.
In september 2022 verscheen bij Uitgeverij Bubulcus de psychologische roman 'Sporen van Gebruik'
Josua Ossendrijver geeft met groot enthousiasme boekpresentaties in o.a. boekhandels, bibliotheken en verenigingen. Daarnaast zijn er nog signeersessies.